Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevoegdheid Retributies

Bevoegdheid

De gemeenten heffen retributies binnen hun bevoegdheid om het gemeentelijk belang te regelen. De gemeenteraad beslist over de machtiging tot de heffing van retributies en de voorwaarden ervan, maar kan de inningswijze en de vaststelling van het tarief aan het college van burgemeester en schepenen delegeren. Voor aangelegenheden die aan het OCMW zijn toevertrouwd komt de retributiebevoegdheid toe aan de raad voor maatschappelijk welzijn, met eenzelfde delegatiemogelijkheid aan het vast bureau. 

De gemeenteraad, respectievelijk de raad voor maatschappelijk welzijn (hierna: de raad) hoeft alleen nog zelf te beslissen over de machtiging tot de heffing van retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen. Dat vereist een duidelijke beslissing van de raad die moet worden bezorgd aan de toezichthoudende overheid. Het besluit moet onder meer bepalen:

  • wie de retributie verschuldigd is (voor zover dat niet als vanzelfsprekend volgt uit de aard van de retributie)
  • welke vrijstellingen of verminderingen eventueel worden toegekend.

Delegatiemogelijkheden

De raad kan de inningswijze en de vaststelling van het tarief delegeren aan het college van burgemeester en schepenen, respectievelijk het vast bureau (hierna: het uitvoerend orgaan). De raad kan het minimum- en maximumbedrag van de retributie bepalen, maar dat is niet noodzakelijk.

Zo kan het college van burgemeester en schepenen na delegatie bijvoorbeeld tarieven vaststellen voor:

  • producten en prestaties van de toeristische dienst
  • producten en prestaties van de bibliotheken of van andere uitleendiensten
  • volgende diensten en producten van de basisscholen: schoolreizen, abonnementen, maaltijden en dranken, uitstappen en activiteiten en leerlingenvervoer.

Het vast bureau kan na delegatie dan weer tarieven vaststellen voor prestaties in het kader van maatschappelijke dienstverlening.

De raad kan zelf de mate van delegatie aan het uitvoerend orgaan bepalen en beschikt over verschillende delegatiemogelijkheden:

  • De raad geeft volledige delegatie aan het uitvoerend orgaan voor de bepaling van het tarief. Het uitvoerend orgaan houdt bij de vaststelling van het tarief rekening met het retributiebegrip zelf: een billijke vergoeding voor de kostprijs van een dienst of prestatie.
  • De raad geeft volledige delegatie aan het uitvoerend tarief voor de bepaling van het tarief en machtigt het uitvoerend orgaan ook om vrijstellingen of verminderingen toe te kennen aan de door de raad bepaalde categorieën.
  • De raad stelt minimum- en maximumgrenzen vast voor de tarieven. Het uitvoerend orgaan is vrij om tarieven te bepalen binnen de door de raad vastgestelde vork. De raad kan het uitvoerend orgaan machtigen om vrijstellingen of verminderingen toe te kennen aan vooraf bepaalde categorieën.

Het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau kunnen de overgedragen bevoegdheid zelf verder delegeren.

Deze versoepelde werking bij de vaststelling van retributies sluit aan bij de wijze waarop ook de federale en de gewestelijke overheden retributies vaststellen: ook daar beperkt het wetgevend orgaan zich tot het verlenen van de machtiging en het uittekenen van het kader, terwijl het uitvoerend orgaan zorgt voor de bepaling van de concrete invulling ervan. Zo kan de overheid op een vlotte manier inspelen op veranderende omstandigheden, bijvoorbeeld bij de vaststelling van de prijs van toegangstickets of consumpties.​​​​​

Zowel de delegatiebesluiten van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn als de besluiten van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau genomen in uitvoering hiervan, moeten aan de toezichthoudende overheid gemeld worden.